Thomas Geukes Foppen

thomas_2

Een rondje langs de velden

23-05-2014

Arbitrage Hijman – Sportvereniging ‘Argon’, 19 augustus 2013

Hijman was sinds 2003 als trainer werkzaam bij de amateurvereniging Argon, laatstelijk als hoofdtrainer van de zondagselectie. Toen de club in 2013 besloot om te stoppen met het prestatieve gedeelte van het zondagvoetbal, werd aan Hijman de functie aangeboden van Hoofd Jeugdopleidingen. Hijman wees dit aanbod van de hand. Hij was namelijk van mening dat zijn functie uitwisselbaar was met de functie van hoofdtrainer van de zaterdagselectie, en op grond van het afspiegelingsbeginsel diende niet hij maar de hoofdtrainer van de zaterdagselectie voor ontslag te worden voorgedragen. De club verzocht de Arbitragecommissie vervolgens om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

De Arbitragecommissie wijst in beginsel een beroep op het afspiegelingsbeginsel af aangezien de functies van zaterdag- en zondaghoofdtrainer niet geheel uitwisselbaar zijn gelet op de verschillende eisen die in beide afdelingen gelden. Hoewel de Arbitragecommissie verder niet specifiek in gaat op de ‘eisen’, is het aannemelijk dat het in dit geval de licentie-eisen betreffen voor een zaterdag- en zondagtrainer, zulks mede in verband met de verschillende speelklassen.

Vervolgens beoordeelt de Arbitragecommissie of aan Hijman een ontslagvergoeding toekomt. Hiertoe acht de Arbitragecommissie het relevant dat Argon al een financieel aantrekkelijk aanbod had gedaan aan Hijman (conform de neutrale kantonrechtersformule), dat Hijman echter heeft afgewezen. Bij de beoordeling van de hoogte van een billijke vergoeding wordt gekeken naar de leeftijd van Hijman, de lengte van het dienstverband en de altijd aanwezige ‘overige omstandigheden van het geval’. In dit geval betreft dat de mate van tevredenheid waarnaar Hijman zijn werkzaamheden heeft verricht, alsook het gegeven dat het opheffen van het prestatieve zondagelftal geheel in de risicosfeer van de club ligt. Uiteindelijk komt de aan Hijman toekomende vergoeding neer op het bedrag dat Argon in eerste instantie al conform de ‘neutrale’ kantonrechtersformule had aangeboden.

Arbitrage De Meiden – VV Stedoco, 23 augustus 2013

In deze procedure verzochten ‘De Meiden’ (14 voetbalsters van VV Stedoco) de Arbitragecommissie om hun club te gelasten mee te werken aan hun overschrijving naar een andere vereniging waarmee zij in het nieuwe voetbalseizoen verzekerd zouden zijn van competitiedeelname. Stedoco weigerde mee te werken aan de overschrijving, omdat De Meiden pas na de deadline voor overschrijving hadden verzocht om overschrijving.

De club had al in februari 2013 aangekondigd dat de trainer van De Meiden na het lopende seizoen zou stoppen. Dit zorgde voor een hoop tumult bij de De Meiden, die toen aangaven ook te willen stoppen. Per e-mail van 13 juni 2013 berichtte Stedoco aan De Meiden dat er nieuwe trainers waren gevonden. Mochten De Meiden daar dusdanig bezwaar tegen hebben dat zij alsnog wensten de stoppen bij Stedoco, dan werden zij verzocht dit voor uiterlijk 15 juni 2013 kenbaar te maken in verband met de overschrijving naar een andere club. Bij e-mail van 23 juni 2013 hebben De Meiden, na onderling overleg, aan Stedoco aangegeven te willen onderzoeken of een gezamenlijke overstap mogelijk zou zijn naar een andere club. Stedoco gaf hierop aan niet bereid te zijn mee te werken. Uiteindelijk hebben De Meiden alsnog hun lidmaatschap opgezegd.

In deze procedure diende de KNVB Arbitragecommissie te beoordelen in hoeverre Stedoco de overschrijving van De Meiden kon belemmeren met een beroep op de in het KNVB Reglement Overschrijvingsbepaling Amateurvoetbal gehanteerde indieningstermijn van 15 juni. De Arbitragecommissie oordeelt al gauw dat het recht van een voetbalvereniging om een overschrijving na 15 juni te weigeren, geen absoluut recht is. Er dient derhalve bekeken te worden of een vereniging in redelijkheid van een dergelijke bevoegdheid gebruik maakt, alsook wat de mogelijke bijzondere omstandigheden van het geval zijn.

Stedoco heeft zich daarbij beroepen op het beginsel ‘regels zijn regels’. De Arbitragecommissie is het hier echter niet helemaal mee eens, zulks gelet op de minderjarige leeftijd van De Meiden en gelet op het gegeven dat zij al gauw na februari 2013 aangaven een overstap te overwegen. Ook is waarde gehecht aan het feit dat Stedoco pas twee dagen voor de overschrijvingsdatum van 15 juni aan De Meiden heeft bericht hoe de trainersstaf er uiteindelijk uit zou komen te zien en daarbij de gelegenheid heeft geboden om daadwerkelijk over te stappen. Hierdoor zou het onredelijk zijn als de club een dergelijk strakke termijn zou hanteren. Stedoco dient volgens de Arbitragecommissie dan ook medewerking te verlenen aan de overschrijving van De Meiden.

Arbitrage Rob Teering – Eendracht Arnhem, 4 september 2013

In deze arbitrageprocedure vorderde Teering een schadevergoeding van Eendracht omdat laatstgenoemde in strijd zou hebben gehandeld met een tussen partijen mondeling gemaakte afspraak. Teering was tegen een bescheiden vergoeding van € 600,- per maand onder meer werkzaam als trainer van de club. Op een gegeven moment geeft Eendracht aan Teering aan dat het wellicht beter is als hij zich onthoudt van het geven van trainingen en als hij zich niet meer meldt bij de club.

Eendracht betwist in deze procedure dat er door partijen afspraken zijn gemaakt, zowel over de duur van een samenwerking als over de functie die Teering zou bekleden. Eendracht heeft wel een vergoeding aan Teering aangeboden om van het geschil af te zijn, inhoudende een doorbetaling van zijn halve maandvergoeding tot en met het einde van het seizoen. Dit zou nog enkele maanden zijn.

De voornaamste vraag waar de Arbitragecommissie zich over diende te buigen, was: “Zijn er tussen partijen (arbeids)afspraken gemaakt?”, mede met het oog op de te verzorgen trainingen.

De Arbitragecommissie heeft in deze procedure al gauw beslist dat er een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst bestaat, mede gelet op het feit dat de club aan Teering een beëindigingsvergoeding heeft aangeboden. Kennelijk moest er dus ‘iets’ beëindigd worden. Er kan dan ook van uit worden gegaan dat de € 600,- per maand als loon bestempeld moeten worden.

Met betrekking tot de duur van de arbeidsovereenkomst zit Teering echter – gelet op de mondeling gemaakte afspraken – met een bewijsprobleem. Hij kan immers wel bewijzen dat hij maandelijks een bedrag gestort kreeg, maar nergens blijkt uit over welke periode hij recht zou hebben op dit loon.

Evenals in de procedure van Hijman (zie hierboven) heeft de Arbitragecommissie gekeken naar het reeds door de club gedane aanbod om ‘van de zaak af te zijn’. De club was immers bereid om (de helft) door te betalen tot het einde van het seizoen. De Arbitragecommissie was echter van mening dat het voldoen van de helft van het loon van Teering geen recht zou doen aan zijn positie, waardoor er vastgesteld is dat het gehele loon tot het eind van het seizoen betaald diende te worden. Dat Teering tot die tijd geen werkzaamheden zou kunnen verrichten voor de club lag in haar eigen risicosfeer.

Gelet op deze uitspraak, alsook de uitspraak in de zaak Hijman, verdient het de aanbeveling voor een werkgever/club om een uitdrukkelijk voorbehoud te maken in het geval dat een aanbod aan een werknemer gedaan ter afkoop van de samenwerking. Hierbij kan gedacht te worden aan een voorbehoud met betrekking tot het doen van een beroep in rechte op het gemaakte aanbod, maar ook de uitdrukkelijke opmerking dat (in het geval dat een arbeidsovereenkomst betwist wordt) het gemaakte aanbod enkel uit proceseconomische redenen wordt gedaan, zodat er geen rechten aan ontleend kunnen worden uit welke hoofde dan ook. Het ziet er immers naar uit dat de Arbitragecommissie waarde hecht aan het door een club gedaan aanbod en dat clubs hierdoor niet meer kunnen terugkomen op een eerder gedaan aanbod ter beëindiging van de samenwerking.