Thomas Geukes Foppen

thomas_2

Politiek mengt zich in strijd tegen matchfixing

21-11-2014

Al meerdere jaren wordt de (sport)media overspoeld met berichten over matchfixing. Matchfixing is ‘hot’. Er valt ook, in combinatie met de immer groeiende markt van sports betting, waanzinnig veel geld mee te verdienen.

De sporttribunalen van de verschillende sportbonden, maar ook het CAS en zelfs gewone rechtbanken hebben al meerdere malen uitspraak gedaan over dit fenomeen. Kenmerkend in dergelijke uitspraken is een strenge bewijslastverdeling (en bewijswaardering) waarbij een vermoeden al doorslaggevend kan zijn, en een daar bijbehorend ‘zero-tolerance’ beleid. Sportbonden en organisaties maken er een belangrijke taak van om matchfixing zoveel mogelijk te ontmoedigen. Ter illustratie, de KNVB hanteert momenteel de volgende punten in de strijd tegen matchfixing en ter waarborging van de integriteit van de voetbalcompetities.

Mede ten gevolge van het nog steeds groeiende aantal gevallen van matchfixing is er in de afgelopen jaren een grote vraag ontstaan naar regulering van de sport op dit gebied en op het gebied van sports betting. Zo ook in Nederland, waar PvdA-kamerlid Tjeerd van Dekken recent in een initiatief-nota aankaartte dat er een gespecialiseerde fulltime matchfixing-unit in het leven geroepen zou moeten worden. Van Dekken wenst de sport ‘schoner’ te maken door meer aandacht te geven aan het verbannen van criminaliteit in de sport.

Als onderdeel van de initiatief-nota pleit Van Dekken voor een gereguleerd lokaal aanbod aan (online) gokkanalen ten behoeve van de sport. Op dit moment is het aanbod veelal buitenlands, en daardoor niet goed nationaal gereguleerd. Door het aanbod op nationaal niveau aantrekkelijk te maken zouden consumenten minder snel geneigd zijn naar het ongereguleerde Aziatische aanbod van gokkanalen te grijpen. Voordeel van een nationalisering van het kansspelaanbod zou bovendien zijn dat er miljoenen euro’s vrijkomen ten behoeve van het Nederlandse sportklimaat.

In Duitsland opereert al enkele jaren een gespecialiseerde matchfixing-unit die zich met alle mogelijke middelen inzet tegen het inperken van dergelijke praktijken. Ik schreef in 2011 over de procedure tussen de scheidsrechter Oleg Oriekhov, die door het CAS levenslang werd verbannen uit de voetbalwereld (CAS 2010/A/2172, Mr Oleg Oriekhov v/ UEFA). Klik hier voor dat artikel. In deze procedure maakte het Openbare Ministerie van Bochum onder andere gebruik van telefoontaps om drijvende krachten achter een illegaal goksyndicaat te kunnen opsporen.

Het ziet er naar uit dat de legalisering van een online gokmarkt in Nederland in 2015 gerealiseerd zal worden. Van Dekken is van mening dat er dan een specifiek toezichtorgaan (de Kansspelautoriteit lijkt hiervoor de aangewezen partij) voorzien moet worden van taken om een eerlijke markt te garanderen, die op haar beurt matchfixing dient tegen te gaan. Van Dekken geeft daarbij tevens aan dat men er in de Nederlandse gokmarkt voor zou moeten zorgen dat ‘spot-fixing’ niet meer mogelijk is. Spot-fixing is een element van matchfixing waarbij slechts één speler betrokken hoeft te zijn, bijvoorbeeld door het behalen van de eerste gele kaart of het veroorzaken van de eerste corner.

Het is uiteraard te prijzen dat de Nederlandse sportwereld en inmiddels ook de politiek zich hard inzet in de strijd tegen matchfixing. Vraag is echter of voornoemde maatregelen matchfixing kunnen tegengaan. De illegale goksyndicaten die niet in Nederland of Europa gevestigd zijn, zullen uiteraard niet gebonden zijn aan de lokale regels waardoor spot-fixing nog steeds mogelijk zal blijven bij dergelijke gokkanalen (die bovendien aanzienlijk meer uitbetalen dan lokale gokbedrijven). Geïnteresseerde gokkers zullen de weg naar het – illegale – sportkantoor nog wel kunnen vinden.

De serieuze inmenging hierin van Europa (maar ook bijvoorbeeld overkoepelende instanties zoals in de voetbalwereld de UEFA en FIFA) lijkt noodzakelijk, maar ook een kwestie van tijd, nu eens te meer aangetoond wordt dat het probleem groots aangepakt dient te worden. Spot-fixing is tot op heden echter in verschillende landen, bijvoorbeeld in Engeland waar een zeer grote gokmarkt bestaat, nog steeds goed mogelijk aangezien daar gewed kan worden op het behalen van een gele kaart of een corner. Slechts met een grootscheepse serieuze aanpak lijkt de strijd tegen matchfixing enige kans van slagen te hebben en het is dan ook tijd dat ook de grote spelers wakker worden. Het is in ieder geval echter hoopvol om te zien dat er op nationaal niveau al een begin aan wordt gemaakt.

Zoals Van Dekken overigens terecht aangeeft, zou het probleem van matchfixing ook van binnenuit opgelost moeten worden. Een klokkenluidersregeling, met een bepaalde mate van clementie voor de klokkenluider, zou al een stap in de goede richting kunnen zijn. Op dit moment hangt de betrokkenen bij matchfixing een levenslange schorsing boven het hoofd, zie bijvoorbeeld de zaak Oriekhov. Naar het schijnt wordt de matchfixing-tiplijn van de KNVB overigens nooit gebeld.

Een betrokkene zou baat hebben bij een clementieregeling op het moment dat hij aan de bel trekt. Door de bekentenis van een betrokkene zouden de ogen gericht kunnen worden op het grotere plaatje, namelijk het goksyndicaat dat er achter zit. Mits de betrokkene deze gok ook aan durft natuurlijk.