Joost Verlaan

joost

De aansprakelijkheid van deelnemers aan sport- en spelsituaties

26-02-2016

Het beroemde bijtincident tijdens een boksgevecht waarbij Mike Tyson een stuk oor van de tegenstander afbeet of het bijtincident van Suarez tijdens het WK deden veel stof opwaaien. Normaliter is degene die als gevolg van onrechtmatig handelen schade veroorzaakt die aan hem kan worden toegerekend, gehouden om de schade te vergoeden. Geldt dit beginsel ook voor sport- en spelsituaties?

 

Bij de vraag of er al dan niet sprake is van onrechtmatig handelen wordt in de sport onderscheid gemaakt tussen deelnemers en niet deelnemers aan sport- en spelsituaties. In deze bijdrage bespreek ik de aansprakelijkheid van deelnemers aan sport- en spelsituaties.

 

Wanneer sprake van een sport- of spelsituatie?

De grenzen van sport- en spelsituaties zijn in veel gevallen lastig aan te geven. Om te bepalen of er sprake is van een sport- en spelsituatie moeten de omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. De omstandigheden van het geval bestaan onder meer uit de aard van de activiteit, het tijdsbestek waarin en de plaats waarop de activiteit zich afspeelde, en op welke manier de partijen zijn betrokken. Met betrekking tot het laatste punt oordeelde de Hoge Raad in het Midgetgolfarrest dat het niet vereist is dat ten tijde van het ongeval de deelnemer die schade verwondingen heeft opgelopen zelf handelingen verrichtte die kenmerkend zijn voor de beoefening van die sport.[1]

 

Aansprakelijkheid deelnemers

Een gedraging in verband met de sportbeoefening is minder snel als onrechtmatig te kwalificeren dan daarbuiten het geval zou zijn. Deze verhoogde aansprakelijkheidsdrempel is aanwezig, omdat deelnemers aan een sport of spel tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte gedragingen van elkaar te verwachten hebben. De verhoogde aansprakelijkheidsdrempel eindigt niet automatisch op het moment waarop de sport of het spel volgens de daarvoor geldende regels ten einde komt. Wel is het overtreden van een spelregel een factor die meeweegt tijdens de beoordeling van onrechtmatigheid.

 

In onder meer het tennisbalarrest[2] heeft de Hoge Raad over de aansprakelijkheid geoordeeld. In deze kwestie sloeg na afloop van een tennisgame de ene speler tennisballen naar de andere speler die aan de beurt was om te serveren. Een van die tennisballen wordt met een forse snelheid onhandig geslagen. De tennisbal komt in het oog van de andere speler met oogletsel tot gevolg. De Hoge Raad oordeelde dat de tennisspeler niet onrechtmatig handelde, omdat spelsituaties bepaalde gedragingen uitlokken waar de deelnemers rekening mee dienen te houden. Het enkele feit dat een van deze gedragingen wegens een ongelukkige samenloop van omstandigheden voor letsel bij een andere deelnemer zorgt, betekent niet dat deze gedraging als onzorgvuldig kan worden bestempeld.

 

Er zijn echter in de sport- en spelsituaties ook grenzen die niet overschreden mogen worden. Het bijvoorbeeld op zeer grove wijze inbreuk maken op de spelregels is onrechtmatig. Het is derhalve van groot belang dat deelnemers aandacht hebben voor en gevolg geven aan aanwijzingen van bijvoorbeeld scheidsrechters.

 

In geval van abnormaal gevaarlijk gedrag, of indien deelnemers aan een sport- of spel een bepaalde gedraging niet hoeven te verwachten, maar deze gedraging wel plaatsvindt, wordt eerder een onrechtmatige daad aangenomen. In het Natraparrest[3] trapte een speler de knieschijf van een tegenstander kapot. De Hoge Raad oordeelde dat er in dit geval wel sprake was van een onrechtmatige daad, omdat een voetbalspeler van de andere spelers mag verwachten dat zij geen onnodig gevaar voor blessures veroorzaken. Ik verwijs hier ook naar de casus Kokmeijer. In de wedstrijd tussen Go Ahead Eagles en Sparta Rotterdam wilde Kokmeijer de bal wegtrappen en net op dat moment kwam een speler van Sparta Rotterdam met gestrekt been aanvliegen. Kokmeijer liep door deze actie een dubbele beenbreuk op.

 

Conclusie

Deelnemers moeten gevaarlijke gedragingen bij sport- of spelsituaties tot op zekere hoogte verwachten. In beginsel geldt dit niet voor gedragingen die geheel los staan van spelsituaties waarbij letsel wordt toegebracht. Ook bij gedragingen die plaatsvinden gedurende een spelsituatie, kan een deelnemer de spelregels dusdanig schenden en dermate gevaarlijk handelen dat sprake is van onrechtmatig handelen. De sport is er bij gebaat om door middel van heldere spelregels de grenzen van sport- of spelsituaties te bepalen.

 

[1] HR 20 februari 2004, NJ 2004 (Midgetgolf).

[2] HR 19 oktober 1990, NJ 1992, 621 (Tennisbal).

[3] HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622 (Natrap).

In zijn volgende blog bespreekt Joost de aansprakelijkheid voor niet-deelnemers (organisatoren, exploitanten, toeschouwers en verenigingen) aan sport- en spelsituaties.

Hebt u een vraag over sportrecht? Neem dan contact met ons op. Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen? Meld u aan voor onze periodieke legal updates of volg ons op LinkedIn en Twitter.

Deze blog is geschreven door Joost Verlaan, sportrechtadvocaat bij Brantjes Advocaten.