Maurits van Buren

maurits_2

Regelgeving flexibele arbeid: de wijzigingen en de gevolgen voor de sportsector

23-05-2014

Het kabinet wil door middel van de Wet werk en zekerheid (WWZ) enkele ingrijpende wijzigingen aanbrengen in het arbeidsrecht. Het wetsvoorstel ligt inmiddels bij de Eerste Kamer, nadat de Tweede Kamer recentelijk instemde met de wetswijziging. Als de wet wordt aangenomen, zal dat belangrijke gevolgen hebben voor de sportsector. Met de WWZ beoogt het kabinet wijzigingen aan te brengen in de regelgeving met betrekking tot flexibele arbeid, het ontslagrecht, en de voorwaarden waaronder een ontslagen werknemer aanspraak maakt op een WW-uitkering.

In dit artikel richten wij ons op de door het kabinet beoogde wijzigingen met betrekking tot flexibele arbeid, en dan met name ten aanzien van de zogenoemde “ketenregeling” bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

De huidige ketenregeling

De huidige regeling houdt in dat maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd binnen een periode van drie jaar afgesloten kunnen worden. Als in een dergelijke ‘keten’ het maximum aantal contracten of de maximale duur wordt overschreden, dan ontstaat automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De keten wordt doorbroken als tussen opeenvolgende contracten een periode van meer dan drie maanden zit. Onder de huidige wetgeving is het mogelijk om bij collectieve arbeidsovereenkomst (cao) af te wijken van de ketenregeling. Zo biedt de CAO Sport de moeilijkheid om sommige werknemers voor langere periodes en meerdere keren achter elkaar voor bepaalde tijd aan te nemen (bondstrainers, technisch directeuren, projectmedewerkers). De CAO Contractspelers Betaald Voetbal is een voorbeeld van een cao waarin de ketenregeling in zijn geheel wordt uitgesloten.

De beoogde ketenregeling

Ingevolge de WWZ zal bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die elkaar binnen een periode van zes maanden (nu drie maanden) opvolgen, bij verlenging na het derde contract of na verloop van twee jaar (nu drie jaar), een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan. Kortom: 6 x 3 x 2 in plaats van 3 x 3 x 3.

Onder de nieuwe regeling kan de ketenregeling bovendien niet meer bij cao worden uitgesloten, maar alleen nog maar worden ‘opgerekt’ tot maximaal zes jaar en/of vier opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Met andere woorden: 6 x 3 x 2 mag bij cao worden gesteld op maximaal 6 x 6 x 4. Afwijking bij cao is bovendien alleen nog maar mogelijk voor uitzendovereenkomsten en voor functies waarvan de ‘intrinsieke aard van de bedrijfsvoering’ een afwijking van de ketenregeling vereist. Met dit laatste bedoelt het kabinet functies waarvan de werkzaamheden projectmatig worden gefinancierd, zoals in de sectoren media, cultuur en wetenschappen.

Daarnaast behoudt de Minister van Sociale Zaken de mogelijkheid om functies in bepaalde bedrijfstakken waar uitsluitend met tijdelijke contracten kan worden gewerkt, volledig vrij te stellen van de ketenregeling. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het betaald voetbal.

Gevolgen voor de sportsector

Deze wijzigingen zullen belangrijke gevolgen hebben voor de sportsector. Denk daarbij ook aan sportverenigingen, die vrijwel alleen maar gebruik maken van contracten voor bepaalde tijd omdat zij a) waarde hechten aan flexibiliteit, bijvoorbeeld bij trainers vanwege het prestatieve karakter van de functie, en b) vanwege beperkte budgetten vaak niet in staat zijn om ontslagvergoedingen te betalen voor het beëindigen van contracten voor onbepaalde tijd.

Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn om als sportvereniging aansluiting te zoeken bij een cao waarin de ketenregeling wordt opgerekt. De nieuwe wet biedt immers nog steeds die mogelijkheid, zij het in beperkte mate. Een sportvereniging kan dit doen door een dergelijke cao uitdrukkelijk van toepassing te verklaren in de arbeidsovereenkomst. Door vervolgens lid te worden van een bij die cao betrokken vakorganisatie kon de vereniging ook invloed uitoefenen op de in de cao opgenomen arbeidsvoorwaarden.

Daarvoor geldt dan nog wel dat duidelijk sprake moet zijn van projectmatig gefinancierde functies. Het komt ons voor dat hierbij ook gedacht kan worden aan functies die volledig afhankelijk zijn van voor bepaalde tijd verstrekte subsidies (hetgeen in de sportsector regelmatig voorkomt). Of ook trainers en coaches hieronder vallen is nog niet duidelijk. Enerzijds kon worden gezegd dat het min of meer vast gebruik is dat zij worden aangesteld voor één of meerdere seizoenen, wat als ‘projectmatig’ beschouwd zou kunnen worden. Anderzijds geldt dat de werkzaamheden in de meeste gevallen het hele jaar door kunnen worden verricht (zijn niet seizoensgebonden) en vaak niet rechtstreeks afhankelijk zijn van externe financiering. Indien cao-partijen bij cao een uitzondering willen maken voor trainers, dan zal dat heel goed gemotiveerd moeten worden.

Het gebruik maken van de momenteel nog regelmatig toegepaste ‘draaideurconstructie’, waarbij een werknemer telkens na drie contracten voor bepaalde tijd voor een periode van meer dan drie maanden tijdelijk uit dienst treedt (bij sportverenigingen meestal de zomervakantie), is onder de nieuwe ketenregeling een aanzienlijk minder aantrekkelijke optie. Een werknemer zal dan namelijk telkens na het derde contract tijdelijk ‘uit dienst’ moeten treden, en ook voor een periode van meer dan zes maanden. Veel werknemers zullen er dan voor kiezen om elders werk te zoeken. Werkgevers die niettemin gebruik willen blijven maken van deze constructie zullen dus moeten inleveren aan continuïteit op de werkvloer.

De mogelijkheid blijft om als sportsector te vragen om een algehele vrijstelling van de ketenregeling aan de Minister van Sociale Zaken. Daarvoor moet dan wel sprake zijn van functies die noodzakelijkerwijs voor bepaalde tijd moeten worden verricht, bijvoorbeeld bij profvoetballers. Voor de meeste sportverenigingen zal dit waarschijnlijk niet het geval zijn.

Belangrijke rol weggelegd voor werkgevers- en werknemersorganisaties

Concluderend wordt de vrijheid van werkgevers om op individueel niveau af te wijken van de ketenregeling aanzienlijk beperkt. Wij voorzien dat werkgevers hierdoor mogelijk eerder geneigd zullen zijn om aansluiting te zoeken bij een cao waarin de ketenregeling wordt opgerekt voor bepaalde functies. Gelet hierop zullen werkgevers- en werknemersorganisaties in de sport het voortouw nemen in het opstellen of bijwerken van een cao waarin duidelijk én gemotiveerd wordt aangegeven voor welke functies kan worden afgeweken van de ketenregeling (en in hoeverre).


Maurits van Buren is advocaat sport- en arbeidsrecht bij Brantjes Advocaten. Brantjes Advocaten heeft een specifieke sectie Sportrecht die advies en bijstand verleent op alle gebieden van het sportrecht (www.brantjesadvocaten.nl). U kunt contact opnemen met Maurits via +31 (0) 20 42O 2OOO of vanburen@brantjesadvocaten.nl.

Ronald Veldman is beleidsadviseur bij de Werkgevers in de Sport (WOS). Hij is binnen de WOS verantwoordelijk voor de modernisering van de arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen in de sportsector (CAO Sport) en de kennissite www.sportwerkgever.nl. Voor vragen over dit artikel kunt u met Ronald contact opnemen via 06-10054934 of r.veldman@werkgeversindesport.nl.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het tijdschrift SPORT Bestuur Management.